Antagonistische en synergistische werking van mineralen
|
Wanneer 2 pijlen elkaar raken, vindt er tegenwerking op elkaar plaats.
Bijvoorbeeld: hoog Magnesium werkt de opname van kali tegen.
Wanneer er 1 pijl staat geeft de richting aan welke element wordt bevorderd door een ander
element. Bijvoorbeeld: hoog magnesium werkt bevorderlijk op de opname (omzetting) van stikstof.
Er zullen altijd uitzonderingen zijn op bovenstaande regels, zie het ook meer als een handvat dan absolute waarheid.
|
|
Heb deze week een ent robot aan het werk gezien, was echt onder de indruk.
De wijze waarop deze machine de vergroeiing tussen onderstam en cultuurras laat geschieden gaat echt een bijdrage leveren naar het geen we of in ieder geval ik op zoek ben. ( let wel, bijgesloten info behelst een voorlopige conclusie)
Hiermee wil ik niet aangeven dat de entwijze die we momenteel toepassen niet goed is maar ik ben van mening dat dit een stap vooruit is.
Spreek met clientèle over het belang van een “top” plant, en niet alleen op het moment van leveren maar aan het einde van de teelt (einde van de productie periode). De belangen zijn mega.
De basis van deze “top” plant begint bij de bestelling. Wat mag een plant kosten?
Zelf begint bij mij de calculatie bij de “baten”!! (en daar verschillen de visies nog wel eens in)
Aan het einde van de teelt zijn de onderlinge verschillen tussen de planten enorm.
Lengte verschillen van meer dan 1,5 meter op een plantlengte van 10 meter zijn beslist geen uitzondering dat dit ook verschillen in tros afsplitsing met zich meedraagt laat zicht raden. Verschillen van 3 tot 4 trossen per plant zijn eveneens geen uitzondering. Natuurlijk verschilt dit per ras maar ook per partij planten en plantenkweker. De productie verschillen per plant en plantpartij zijn groot. De basis van deze verschillen beginnen bij de zaadselectie, de verschillen tussen de “batch” nummers onderling zijn meer dan behoorlijk, dat zie je in kiemkracht en het percentage bruikbare planten binnen 1 partij terug. Met deze wetenschap heb ik mijn klanten in september een mail gestuurd met de stringente opdracht kritisch te kijken naar het aantal zaden dat moet worden uitgezaaid.
Is uitgaande van 70% wel voldoende en is het niet het overwegen waard dit percentage naar 55% - 60% te brengen? Ik heb daarbij toegelicht waar de voordelen zitten en aangegeven dat deze meerkosten voor rekening zijn voor de bestellende partij zijn en natuurlijk wel in overleg met plantenkweker maar zeker ook het betreffende zaadleverancier moeten worden gedaan. Het moet “breed” gedragen worden. Gelijkheid binnen een partij gedurende de teelt is van grote waarde, naast een gelijke productie per plant zien we dat de zwakste planten vatbaarder zijn voor allerlei pathogene, arbeid technisch meer aandacht vragen, in de sfeer van laten zakken en snoeien etc.
Terugkomend op de plantgelijkheid zie je dat een plantenkweker in staat is met de beschikbare appendages ongelijkheid voor het toppen vrijwel volledig te verdunnen c.q. maskeren. De partij is op het moment van leveren gelijk met uniforme scheuten en een goede trosafzet. Kortom een tevreden klant maar hoe deze plant zich in het vervolg ontwikkeld zodra plantbelasting een rol gaat spelen of andere externe zaken invloed gaan uitoefenen op het plantgedrag zijn bij de plantenkweker onbekend.
De ongelijkheid die ik als teeltvoorlichter tegenkom zijn een doorn in het oog en ben er dan ook nadrukkelijk bezig de basis die hier aan ten grondslag ligt boven te krijgen (let wel >> in de constructieve sfeer). Naast dat ik mijn gedachte en visie reeds met zaadselectie bedrijven heb gedeeld is de volgende stap “plantopkweek”.
Het volgende traject, uitgaande dat de kiem en het aantal bruikbare zaailingen qua kracht en gelijkheid op het gewenste niveau liggen is het enten en het vergroeien van de ent de volgende stap. De ent resultaten zijn de laatste jaren fors toegenomen.
Ik kan niet anders concluderen dat dit proces goed verloopt maar wat we niet weten is in hoeverre het vergroeien van beide bepalend is voor het verdere verloop van de groei. Resulteert iedere ent tot een 100% vaatbundel aanhechting/vergroeiing?? Als een plant 20 weken oud is zien we onderin (op de ent) geen significante verschillen meer (beoordeeld in diameter en of het deels openstaan van de ent). Deze verschillen zie ik tijdens de eerste periode van de teelt wel, het ene pootje onder de splitsing is wat fijner en is wat minder mooi vergroeit dan het andere pootje, echt grote groeiverschillen in de kop van de plant zijn op dat moment niet aan de orde. Terug naar het begin van mijn verslag. De resultaten m.b.t. de aanhechting c.q. vergroeiing van de ent robot. Deze was optisch beoordeeld 100%. Als ik de plantjes die ik beoordeel na het verwijderen van de ent clip zie is het snijvlak zo mooi vergroeid, echt top!! Alles staat recht op elkaar, geen openstaande of scheef weg gedrukte entingen. De condities in de ent tunnels is voor deze planten identiek aan de handmatig geënte plantjes dus daar zitten de verschillen niet. Deze verschillen worden natuurlijk nog eens versterkt omdat alleen de eerste en tweede sortering zaailingen kunnen worden gebruikt. Dat past ook nog eens een keer in mijn straatje m.b.t. plantgelijkheid in het verdere verloop van de teelt!
Natuurlijk ken ik de problemen in de kosten c.q. capaciteit sfeer maar uiteindelijk gaan de kosten voor de baten (een opmerking die gericht aan klanten, in de sfeer van wat mag een “top” plant kosten). Persoonlijk heb ik behoorlijke verwachtingen en is (een combinatie van meer productie, de zwakste planten vormen vaak de basis voor de eerste ziektedruk, voordelen met arbeid door uniformiteit tussen de planten onderling). De trend nu, maar zeker ook naar de toekomst is een steeds energie zuiniger beleid dus maximaal sterk en vitaal plantmateriaal gedurende de gehele teelt is een must en als we een stukje kunnen winnen door op het bovengenoemde schrijven in te spelen!!
|
|
|
|
|
Pagina 4 van 5 |